“Voor mij is schaken topsport”

“The Queen’s Gambit” was eind vorig jaar de best bekeken serie ooit op Netflix. De reeks gaat over Beth Harmon, een fictief karakter, dat in een weeshuis opgroeit en daar in de kelder bij de conciërge ontdekt dat ze over een schaakgave beschikt. De populariteit van de reeks deed ook de interesse in schaken stijgen. Nooit werd in Google de zoekterm “hoe speel ik schaak” zo vaak ingegeven als het afgelopen jaar. We gingen spreken met Marcel Roofthoofd, oprichter van “Go for Grandmaster”, en Daniel Dardha, de 16-jarige Grootmeester en het grootste talent van het land.

Heb jij gemerkt dat “The Queen’s Gambit” voor een opkomst van het schaken gezorgd heeft?

Marcel Roofthoofd: Toen de serie net uit was, was er een grote vraag naar schaakborden. Een vriend van mij heeft in Gent “De Denksportkampioen”, een winkel gespecialiseerd in denksporten zoals schaken. Hij kon de vraag naar borden niet meer bijhouden. Maar omdat net op dat moment de tweede lockdown begon, hebben de schaakclubs daar niet mee van kunnen profiteren. De activiteiten werden stilgelegd en het aantal leden viel zelfs iets terug. Maar online schaken werd wel populair, dat zag je aan de bezoekersaantallen op de sites. Misschien dat deze mensen zich ook aansluiten bij een club als alles weer normaal verloopt. 

Vond je “The Queen’s Gambit” goede reclame voor het schaken?

Marcel Roofthoofd: Het is natuurlijk een mooi verhaal, ik vond het zelf ook een goede serie. Ik heb ook weinig negatieve commentaar gehoord van kijkers. Dat betekent toch ook dat schaken mensen wel interesseert. De serie heeft het een beetje uit het verdomhoekje gehaald van het intellectuele, saaie, moeilijke spel. Iedereen heeft in zijn jeugd wel eens geschaakt en door de serie werden die herinneringen weer opgerakeld. Zo kregen ze nog eens zin om het te gaan spelen. Op die manier was het uiteraard goede reclame.

Zelf ben je een van de oprichter van “Go for Grandmaster”. Leg eens uit wat dat is.

Marcel Roofthoofd: “Met een drietal mensen zijn we een tiental jaar geleden gestart met “Go for Grandmaster”, een project om ervoor te zorgen dat er meer jeugd in België zou doorbreken. In Engeland hadden ze zo’n project opgestart en daar loofde miljonair Jim Slater 5000 pond uit -dit zou nu 75000 pond zijn- voor de eerste die er in zou slagen om Grootmeester te worden. Dat was daar een enorm succes en we besloten om het ook bij ons te proberen.We richtten ons vooral op Vlaanderen en selecteerden de eerste zes van het jeugd BK om hen een intensieve training te geven. Ze mochten van ons twee keer op stage gedurende drie dagen en kregen dan les van grootmeesters zoals Sokholov. We hadden ook een prijs van 25.000 euro uitgeloofd voor de eerste uit ons project die Internationaal Grootmeester zou worden. Daniel Dardha haalde die som enkele maanden geleden binnen nadat hij acht jaar in ons project gezeten had.

Trophéeé-1
Daniel Dardha

Zie je nog meer schaaktoekomst in België?

Marcel Roofthoofd: We hebben beslist om ons project een doorstart te geven in 2022. We gaan ons dan ook richten op de meisjes. Tien jaar geleden had ik waarschijnlijk niet genoeg meisjes gevonden die het niveau zouden aankunnen, maar nu gaat dat geen probleem zijn. We hebben ook al enkele vrouwelijke begeleiders en ze hebben mijn aandacht al gevestigd op enkele meisjes, dus daar moeten we ook een Grootmeester uit kunnen halen. Van het niveau van Nederland kunnen we alleen nog maar dromen, maar we boeken wel vooruitgang. Nederland had met Max Euwe in 1935 een wereldkampioen en daardoor steeg de populariteit toen en werd er een stevige basis gelegd waarop ze nu nog voortborduren. Maar wij timmeren hier aan de weg.

De beste Belgische schaker van het moment is de 16-jarige Daniel Dardha, een Antwerpenaar met Albanese roots. Hij werd als 13-jarige Belgisch kampioen en pakte op 15-jarige leeftijd de titel van Grootmeester. Hij is dan ook de ideale ambassadeur voor het schaken in ons land.

Wanneer ben jij beginnen met schaken?

Daniel Dardha: Ik ben beginnen schaken toen ik zeven jaar was. Mijn vader en grootvader zijn allebei goede schakers, dus het zit wat in de genen. Toen ik als klein kind mijn vader zag schaken, vroeg ik of hij me de regels kon uitleggen en ik was er direct door gefascineerd. Als kind speelde ik ook voetbal en badminton, ik zat niet alleen maar achter een schaakbord. Maar na een tijdje nam het schaken meer en meer tijd in beslag. Op mijn achtste ben ik in het project van “Go for Grandmaster” gestapt en kreeg ik extra begeleiding.

Wat vind je zo fascinerend aan schaken?

Daniel Dardha: Daar is geen eenduidig antwoord op. Ik hou er gewoon van om mijn brein te trainen. Ik heb een heel goed visueel geheugen, daarom doe ik ook aan blind schaken. Dan kijk je niet naar het bord, maar probeer je de stukken vanuit je geheugen te zetten. Ook poker doe ik graag, daar speelt een sterk geheugen ook een grote rol. Bij schaken spelen strategie en tactiek mee en dat maakt elke wedstrijd weer anders en zo blijft het boeiend.”

Wat kan er gedaan worden om schaken nog populairder te maken?

Daniel Dardha: Misschien kunnen ze er op school al meer aandacht aan besteden. Ik heb gehoord dat er in Oostende een project loopt waarin schaken een vak is. Dat kan kinderen al van jongs af laten zien dat schaken best uitdagend kan zijn en niet saai is. Zelf speel ik soms ook simultaantornooien, dan speel ik tegen ene dertigtal spelers tegelijk. Ik heb zo een tornooi gespeeld in Antwerpen en burgemeester Bart De Wever deed daar mee. Ik heb hem trouwens geklopt (lacht). Maar daar kwamen best veel toeschouwers op af, dat komt de populariteit alleen maar ten goede.

Wereldkampioen schaken Magnus Carlsen heeft ook wel star-quality?

Daniel Dardha: Ik ben een grote fan van Carlssen. Hij is misschien de beste schaker uit de geschiedenis en hij heeft ook veel uitstraling. Voor het schaken is hij de gedroomde ambassadeur. Binnenkort speel ik een tornooi in Nederland waar hij ook aan deelneemt. Daar komen meer dan duizend toeschouwers op af die hem aan het werk willen zien. Dat zijn zaken die schaken een boost geven, hopelijk krijgen we dit in België ook ooit voor elkaar.

Waar komt het schaken vandaan en hoe speel je het?

Schaken is al eeuwenlang de populairste denksport in Europa. Waar het schaken ontstaan is, is nog een bron van discussie, het varieert van Indië over China tot Oezbekistan. De oudst herkenbare vorm stamt uit de zesde eeuw uit Noord-India en werd Chaturanga genoemd. Het werd oostwaarts verspreid naar China en Japan, westwaarts belandde het via de Arabische wereld in Spanje en Italië en in de elfde eeuw kende heel Europa het spel. Waarschijnlijk waren de Vikings de grote verspreiders, want er zijn zeer veel schaakstukken langs de kustlijnen gevonden.
Het moderne schaken met veel macht voor de dame ontstond in de vijftiende eeuw in Frankrijk.
Bij schaken is het de bedoeling om de koning van de tegenpartij schaakmat te zetten. In het Perzisch betekent shah “koning” en maata betekent “versteld raken”. Het bord bevat witte en zwarte stukken die het tegen elkaar opnemen. Wit begint altijd en zet meestal een pion één of twee plaatsen op het bord vooruit. Vanaf dan is het steekspel begonnen en is zwart aan zet. Elke speler heeft uiteraard zijn koning om te beschermen. Zo zijn er acht pionnen die vooruit kunnen of diagonaal een tegenstander nemen.

Er zijn ook lopers die diagonaal het veld kunnen kruisen, torens die horizontaal of verticaal kunnen bewegen, het beruchte paard met zijn paardensprong dat als enige over een ander stuk kan springen en uiteraard de machtige koningin die zowel diagonaal, horizontaal als verticaal over het bord kan zweven.

Alleen al over de eerste zetten, het zogenaamde openingsspel, zijn er al hele bibliotheken volgeschreven. Deze openingen hebben dan ook mysterieuze namen als de Siciliaanse opening, het Koningsfianchetto of het Grünfeld-Indisch die uitnodigen tot dieper onderzoek. Na het openingsspel volgt het middenspel waarover veel minder theoriewerken zijn verschenen. Het eindspel is dan eer opnieuw een bron van theorieën en hierin kan nog veel veranderen. Ook al ben je met minder stukken ogenschijnlijk in het nadeel, wil dit niet zeggen dat je ook zal verliezen. Virtuositeit en een zeer sterk geheugen kunnen dan wonderen doen, zodat een schaakpartij vaak verrassend eindigt.

Over wereldkampioenen en fictieve karakters

De huidige wereldkampioen is Magnus Carlsen (°1990, Noorwegen). Op zijn dertiende werd hij al Grootmeester, de tweede jongste ooit. Op zijn 23e werd hij voor het eerst wereldkampioen. Dit jaar was het de vierde keer dat hij zijn wereldtitel met succes verdedigde. Zijn uitdager was de Rus Ian Nepomniachtchi (°Rusland,1990). Best een speciale kerel want hij is ook een van de beste….gamers ter wereld. Voor de specialisten: hij houdt zich vooral bezig met DotA en Heartstone. Beide dertigers hebben het schaken in elk geval een hipper imago gegeven. Voor degenen die op zoek gaan naar Beth Harmon; zoals gezegd is dit een fictief karakter. Volgens sommigen zou het personage gebaseerd zijn op de legendarische Bobby Fischer (1943-2008) die in 1972 in volle Koude Oorlog in Reykyavik de Sovjet Boris Spassky versloeg in het drukst bijgewoonde en becommentarieerde wereldkampioenschap schaken ooit. Fischer kon niet lang genieten van zijn titel. Door zijn extreme gedrag en vaak antisemitische uitspraken werd hij persona non grata voor de Verenigde Staten en sleet hij zijn laatste jaren als een soort van banneling op IJsland. Maar zijn bijdrage aan de schaaksport kan moeilijk overschat worden. Om maar te zeggen, schaken heeft geen fictiereeks nodig om boeiend gevonden te worden. De schaakwereld op zich heeft troeven genoeg om mensen gefascineerd toe te laten kijken.